Weg van het landgoed | GGZ Oost Brabant 2018

Weg van het landgoed 11 Een klooster bij de koude wateren Milla van Kampen (1387-1453), een rijke weduwe uit de stad Kampen, hoorde het verhaal van Peter en de bijen en zocht hem op. Ze overtuigde hem ervan zijn landgoed af te staan voor de bouw van een dubbelklooster, dat zou leven naar de orderegel van Birgitta van Zweden. Zij wilde expliciet een Birgittijns klooster in Nederland gevestigd krijgen, en toen dat niet lukte in Kampen probeerde ze het in de omgeving van Den Bosch. In 1434 werd de Birgittijnse abdij in gebruik genomen. De abdij kreeg de naam Maria ad aquas frigidas, Maria bij de koude wateren, ofwel Mariënwater. De abdij bestond uit twee conventen: een voor de vrouwen (de Birgittinessen) op de plek waar nu het oude hoofdgebouw staat en een voor de mannen (de Birgittijnen) aan de andere kant van de Wetering. Glorietijd Aan het eind van de 15e eeuw maakte het klooster een bloeiperiode door. Mariënwater kreeg bekendheid door de houtsnijwerken van de Meester van Coudewater, wat waarschijnlijk een verzamelnaam is: beelden met dezelfde stijlkenmerken werden vaak toegekend aan de vindplaats. Ook de manuscripten die de kloosterzusters maakten in hun scriptorium, kregen veel bekendheid. Gedwongen vertrek Na de beeldenstorm in 1566 zochten de kloosterlingen enige tijd hun toevlucht in ’s-Hertogenbosch. Begin 17e eeuw keerden ze terug naar het landgoed, maar niet voor lang. Nadat in 1648 de vrede van Munster was getekend en er een einde kwam aan de 80-jarige oorlog, viel het klooster in handen van de Staat. De broeders dienden daarop onmiddellijk te vertrekken, ze vestigden zich in 1652 in het Belgische Hoboken. De zusters wisten hun uittocht nog te rekken tot 1713; toen weken ze uit naar het kasteeltje Vorstenburg in Uden. Ze noemden hun nieuwe abdij Maria Refugie – Maria toevlucht – een naam waarin het verlangen om naar Coudewater terug te keren, bleef doorklinken. Maar een terugkeer zat er niet meer in. Nadat de zusters waren vertrokken, werd het klooster geconfisqueerd door de Staat, waarna het in bezit kwam van particulieren. Eerherstel Ter herinnering aan het gedwongen vertrek van de zusters is de naam Mariënwater in 2013 (driehonderd jaar na dato) op het oude hoofdgebouw geplaatst. Ook is er een beeld van de Heilige Birgitta terug gekomen. De zusters wonen tot op de dag van vandaag in hun Udense abdij, waar ook het Museum voor Religieuze Kunst is gevestigd. Hier vind je onder andere werken van de Meester van Coudewater (die ook in het Amsterdamse Rijksmuseum te bewonderen zijn), diverse manuscripten uit het scriptorium en voorwerpen die afkomstig zijn uit Mariënwater. De abdij doorstond roerige tijden waaronder de beeldenstorm Manuscript uit het Scriptorium Milla van Kampen (1387-1453)

RkJQdWJsaXNoZXIy MzcwMzg=