Weg van het landgoed | GGZ Oost Brabant 2018

Weg van het landgoed 17 Jacobus Schroeder van der Kolk ontpopte zich tot de grondlegger van de Nederlandse psychiatrie en door zijn toedoen kwam in 1841 de eerste Krankzinnigenwet tot stand. Hierin stond dat krankzinnigen beter gehuisvest moesten worden en dat hun behandeling gericht moest zijn op genezing. Ook kwam er toezicht op de zorg. Elke provincie moest voortaan zelf zorgen voor voldoende goede huisvesting, door bestaande instellingen te verbete- ren, zelf te bouwen, of door plaatsen in te kopen buiten de provinciegrens. De provincie Noord-Brabant sloot een contract af met Reinier van Arkel. Als de familie de kosten voor een opname niet kon betalen, dan kwamen ze voor rekening van de gemeente. Die kon ze weer verhalen op de provincie, mits het ging om een inrich- ting waarmee een contract was afgesloten. Zo kwam de krankzinnigenzorg ook binnen het bereik van de armen. Het gevolg was wel dat de gestichten overvol raakten. Overvolle gestichten, Coudewater biedt uitkomst Rond het midden van de 19e eeuw barstte Reinier van Arkel uit zijn voegen; mede omdat ook de provincie Limburg de instelling had gecontracteerd. Er waren momenten waarop er zeshonderd mensen in het gesticht woonden (die toen nog patiënten werden genoemd, in plaats van cliënten, zoals we nu zeggen) terwijl er maar plaats was voor tweehonderd. Om te voorkomen dat Reinier van Arkel zijn erkenning zou verliezen, gingen de psychiaters van den Bogaert en Pompe op zoek naar meer ruimte. Het platteland bood uitkomst: de grond was goedkoop en de patiënten konden er hun eigen eten verbouwen. De vrije natuur en het werk op het platte- land zouden bovendien het herstel van de zieke geest bevorderen. Landgoed Coudewater bestond uit een buitenplaats met drie huizen, tuinen en bouwland – 37 hectare in totaal. Het zusterconvent van de Birgitinessen was nu een landhuis, dat de hoofdingang van het landgoed vormde. Het broederconvent was inmiddels afgebroken. De vraag- prijs was ƒ 47.000,-. Voor ƒ 47.000,-werden de psychiaters eigenaar van Coudewater Een stoutmoedig besluit Van den Bogaert en Pompe waren enthousiast en wilden het landgoed kopen, maar de contractonderhandelingen tussen de Regenten van de Godshuizen (waaronder Reinier van Arkel viel) en de provincie liepen vast. Toen namen de beide geneesheren een stoutmoedig besluit: ze richtten de Maatschappij tot verpleging van Krankzinnigen op het platteland op en deden de provincie een prijsvoorstel dat onder dat van Reinier van Arkel lag. Ze kregen een contract voor vijftien jaar. Religieuze verpleging Op 1 december 1870 kwamen de eerste patiënten naar Coudewater. In het totaal waren het er 135: 75 vrouwen en 60 mannen. Voor de verpleging van de vrouwen waren de Zusters van Barmhartigheid aangetrokken; de Broeders van de Goede Werken ontfermden zich over de manne- lijke patiënten. Van den Bogaert en Pompe kenden deze Belgische congregaties nog van Reinier van Arkel. In Nederland waren er, buiten de Broeders Penitenten van Huize Padua, verder geen religieuze congregaties die zich bezighielden met psychiatrische zorg. Het leefklimaat op Coudewater was daarmee overwegend katholiek, hoewel er vanaf het begin ook protestantse patiënten en een dominee aanwezig waren. Dr. van den Bogaert & dr. Pompe

RkJQdWJsaXNoZXIy MzcwMzg=