Weg van het landgoed | GGZ Oost Brabant 2018

46 Weg van het landgoed Lakens uit het raam “Ik kwam als 16-jarig meisje naar Coudewater om er te werken en wonen; iedereen ging intern. In de Beek, het toenmalig onderkomen van de verpleegsters, kwam op zaterdagavond de pick-up tevoorschijn. Zuster Emma had wat plaatjes waarop we konden dansen. Uitgaan deden we stiekem, want de deur ging al om 21.00 uur op slot. Als we te laat thuis- kwamen, klommen we via lakens naar binnen. Toen we verhuisden naar de verpleegsterflat, waren die geintjes verleden tijd. Zestien jaar na mijn pensioen ben ik nog steeds bevriend met zes collega’s. We delen lief en leed met elkaar, net als toen. Ik ben dankbaar voor de 44 jaar die ik op Coudewater heb doorgebracht, ze hebben me gemaakt tot wie ik ben: een zelfstandige vrouw, die nog steeds met twee benen in de maatschappij staat.” Corry de Jong was verpleegkundige Beukenhof gekraakt “Op onze afdeling Carillon was geen ruimte voor bezigheidstherapie, zoals dat toen heette. Daarom hebben we samen met cliënten op een zaterdag- ochtend Beukenhof gekraakt. We stopten gewoon een busje vol met stoelen en andere spullen, hingen een laken aan de gevel met de tekst ‘Gekraakt’ en dat was dat. Het saamhorigheidsgevoel dat door onze gezamenlijke actie ontstond, was heel prettig. En we hebben nog jaren plezier gehad van de ruimte.” Sandra Petersen was verpleegkundige Leren voorkómen “Het paviljoen en haar vrouwen zijn soms voor mij een bizarre beeldroman. Lotgevallen van achttien vrouwen, gekenmerkte vrouwen, gestoken in kleren met nummers. Iedereen is op zichzelf, in zichzelf gericht. Iedereen heeft moeite met omgang met anderen. Ik krijg soms de indruk dat men bij wijze van tijdverdrijf zich ophoudt met de ander. Een dodelijke verveling die zich voortsleept van sigaret naar sigaret, van breiwerk naar ander naaldwerk, van klacht naar klacht, van koffie naar nog meer koffie. Destructiviteit hangt in de lucht, of staat om de hoek van een nog niet uitgesproken zin. Een uitdagend spel van aantrekken en afstoten. Iedereen lijkt ermee bezig te zijn. Een pesterig, treiterig spel. Het geniep in de kieren van de mond, variaties op jezelf pijn doen, de ander bewerken met opmerkingen onder de gordel. Ik leer in te grijpen als het te laat is, ik leer langzaam het begin van spanningen te herkennen, ik leer te voorkómen.” Willem de Man was verpleegkundige Wie is de gekste? “In 1974 kwam ik als arbeidstherapeut werken in het houten gebouw achter de Loofert, De Mijlpaal. Op vrijdagmiddag maakten we met zijn allen de ruimte schoon en dan zongen we uit volle borst Amsterdam- se liedjes. ‘Gij zijt nog gekker dan wij!’, zei een van mijn cliënten ooit. Dat vond ik een mooi compliment.” Cor Valenkamp was arbeidstherapeut

RkJQdWJsaXNoZXIy MzcwMzg=