Weg van het landgoed | GGZ Oost Brabant 2018

Ze willen me herstellen “In het begin sliepen we met 25 vrouwen op een zaal. Alle spullen om ons heen waren vastgemaakt omdat we er anders mee zouden gaan gooien, zeiden ze. De hele dag werd voor ons ingevuld: op vaste tijden eten, drinken en medicijnen slikken. Ik moest elke dag naar therapie: witte en bruine bonen sorteren, wasknijpers maken. Eén keer per week werd mijn bed verschoond en mocht ik in bad. Alles werd voor me geregeld, ik hoefde nergens over na te denken. Na een aantal jaar besloten de dokters dat het meubilair gewoon los moest kunnen staan. Ik kreeg geen straf meer als ik een extra kop koffie pikte, twee plakken kaas op mijn boterham ritselde of stiekem een uurtje op bed ging liggen. De slaapzalen werden kleiner, de eettafels werden gedekt met bestek en servies en de therapie ging op gewoon werken lijken. Míj werd niet gevraagd wat ik daarvan vond. Tegenwoordig moet ik zelf bedenken wat en wanneer ik wil eten, ik moet mijn eigen kleren wassen en zelf boodschappen doen. Ik moet mijn zelfstandigheid vergroten en mij gedragen als een individu, zeggen ze. Maar ik vind het eigenlijk heel ongezellig om zoveel alleen te moeten doen. Ik was liever niet op deze manier hersteld.” Marie woonde op Coudewater Tassenvrouwtje “Tasjesvrouwtje, het Gezicht van Coudewater, het Zonnevrouwtje, Lappen Lientje, de Ambassadrice – Ton had vele mooie bijnamen. Ze had een vrije geest, was wars van bevoogding en de woorden dwang en drang hadden geen betekenis voor haar. Kleurig gekleed als een bohemienne (met veel plastic tassen), af en toe erg luidruchtig, maar vaak goedlachs, ging ze haar eigen weg. Ton was haar tijd ver vooruit. Toen nog niemand van de herstelvisie had gehoord, liet zij ons al zien hoe dat werkte: ze had altijd zelf de regie en leefde een rijk leven. Ze accepteerde alleen hulp als het haar uitkwam en trok zich niets aan van dingen die niet in haar kraam pasten.” Spencer Zeegers, beleidsmedewerker Vastbijten en loslaten “Toen mijn zoon Peter naar Coudewater kwam, werden we als familie niet echt bij zijn behandeling betrokken. In het begin verliep het contact met de psychiater erg stroef. Daarom vroeg ik een gesprek aan. Met zijn vijven zaten we tegenover hem: wij als 66 Weg van het landgoed

RkJQdWJsaXNoZXIy MzcwMzg=